Search

Preken

Onderwerp 10: Openbaring (commentaren over Openbaring)

[Hoofdstuk 21-2] We moeten het soort geloof hebben dat door God is goedgekeurd (Openbaring 21:1-27)

We moeten het soort geloof hebben dat door God is goedgekeurd
(Openbaring 21:1-27)
 
God heeft ons de Nieuwe Hemel en Aarde geschonken. Hij vertelt ons dat alles wat je nu ziet, nl. de eerste hemel en aarde en alle dingen die daartoe behoren, zal verdwijnen en dat Hij ons ter vervanging een nieuwe hemel, een nieuwe aarde, en een nieuwe zee zal geven en alles zal vernieuwen in dit nieuw geschapen universum. Dit betekent dat de Heer God de Nieuwe Hemel en Aarde als Zijn gave zal gegeven worden aan de heiligen die deelnamen aan de eerste verrijzenis. Deze zegen is een gave van God die Hij zal geven aan Zijn heiligen, waarvan de zonden vergeven zijn.
God zal dus deze zegen schenken aan de heiligen die mee hadden gedaan aan de eerste verrijzenis. Deze zegen is echter slechts voorbehouden aan die heiligen wiens zonden vergeven werden door te geloven in Jezus Christus’ heilige evangelie van het water en Geest. Onze Heer wordt zo de Bruidegom van de heiligen. Vanaf nu rest de bruiden niets anders dan gekleed te worden in de bescherming van de Bruidegom, Zijn zegeningen en de macht als vrouw van het Lam, en eeuwig in gelukzaligheid te leven in Zijn glorieuze Koninkrijk.
De passage stelt ook dat de Heilige Stad, het Nieuwe Jeruzalem, zal afdalen uit de Hemel. Dit was geen gewone stad want er staat geschreven dat de Stad die afdaalde uit de Hemel zo mooi was als een bruid die opgemaakt is voor haar bruidegom.
God heeft een heilige stad voorbereid voor de heiligen. Deze Stad is de stad Jeruzalem, Gods Tempel. Deze Tempel is uitsluitend voorbereid voor Gods heiligen. Dit alles werd reeds lang voor de Heer God dit universum schiep, voorzien in Jezus Christus voor de heiligen. Daarom kunnen de heiligen niet anders dan Hem voor deze gave van genade bedanken met hun geloof en Hem te verheerlijken.
Al deze dingen – dat de heiligen tot Gods volk gemaakt zijn en dat Hij zo hun God werd – vinden hun oorsprong in Gods goedheid en zijn een gave die de heiligen van Hem gekregen hebben omdat ze geloven in het verlossende Woord van het water en de Geest.
Daarom zal iedereen die gezegend is om de Tempel van de Heer binnen te gaan en er met Hem te leven, God bedanken en eren tot in alle eeuwigheid. Het Schrift vertelt ons namelijk dat God al hun tranen zal doen verdwijnen, dat er geen dood meer zal zijn, geen gehuil en geen leed meer en dat alle eerdere dingen verdwenen zijn. Verdriet, huilen, pijn, dood, geweeklaag en droefheid zijn alomtegenwoordig in deze huidige wereld, maar al deze dingen zullen verdwijnen in de Nieuwe Hemel en Aarde. Zij die in Gods Nieuwe Hemel en Aarde leven, zullen nooit meer wenen uit droefheid of schreeuwen van verdriet om het verlies van hun geliefden. Nooit meer.
Wanneer het tijd is aangebroken dat de heiligen de Nieuwe Hemel en Aarde binnengaan, zullen de eerste hemel en aarde en alle zorgen die daartoe behoorden, gewoonweg verdwijnen. Het enige dat de heiligen nog rest, is tot in alle eeuwigheid hun gelukzalige levens te leiden, vol van Gods zegens in deze Nieuwe Hemel en Aarde. God zal alle onvolmaaktheden uit de eerste wereld gehaald hebben en deze nieuwe wereld perfect hebben gemaakt.
De hoofdpassage uit hoofdstuk 21 vertelt ons iets over de Nieuwe Hemel en Aarde die volgen op de complete uitroeiing van deze wereld, wanneer het Duizendjarige Rijk dat in hoofdstuk 20 beschreven wordt, voorbij is. Vanaf hoofdstuk 20 zal alles wat ook maar iets te maken heeft met deze aarde, vernietigd zijn. Het tijdperk van de Antichrist (het Beest), valse profeten en hun volgelingen, en de mensen die niet in God geloofden maar zich in deze wereld tegen Hem verzetten, zal dan voorbij zijn. De enigste plek waar men hen nog kan vinden is de hel omdat zij allen in het vuur werden gegooid op het einde van het Duizendjarige Rijk.
Hoofdstuk 21 vertelt ons aldus over de Nieuwe Hemel en Aarde dat Hij aan de heiligen zal geven: een perfecte plek waar geen zondaar meer gevonden kan worden. Net als wanneer je naar de dierentuin gaat om wilde dieren te zien, zal je – bij het aanbreken van deze tijden – een uitstap naar de hel moeten maken om Satan en zijn volgelingen nog te kunnen zien.
Daar waar God ons de Nieuwe Hemel en Aarde zal geven, zal ook onze Heer met ons samenwonen. God heeft ook de Heilige Stad met haar prachtige natuur en schitterend groene tuinen geschapen voor ons. Wanneer de tijd aanbreekt van de Nieuwe Hemel en Aarde, zullen alle dingen van de eerste wereld en alle bijbehorende onvolmaaktheden verdwenen zijn. Slechts de waarheid zal bestaan, en de volmaakte heiligen zullen voor eeuwig over het hele Hemelse Koninkrijk regeren.
 
 
Laat u niet ontmoedigen door uw huidige situatie
 
Het huidige tijdperk is er een van duisternis en hopeloosheid. Er is geen greintje hoop meer te vinden in deze tijden. De toekomst is omgeven door een sluier van onzekerheid. Dit is ook de reden waarom we ons soms gefrustreerd en zwak voelen ook al preken wij het evangelie. Ik moet toegeven dat ik hierdoor ook al vaak neerslachtig ben geweest, maar door het Woord der Openbaring te lezen en die passages uit te leggen, ben ik me gaan realiseren dat de heiligen en Gods dienaren die de eindtijd aanschouwen, niet droevig hoeven te zijn. Door me te laten beseffen dat de huidige tegenspoed en pijn van voorbijgaande aard is, en dat een mooie wereld voor onze ogen verschijnt, heeft God mijn hart versterkt opdat het nooit meer gekweld zal zijn.
Als we onze huidige situaties onder de loep nemen, zien we inderdaad dat onze levens deprimerend, droef en oninteressant zijn, en dat we gemakkelijk ten prooi kunnen vallen aan de aanhoudende stroom zorgen die ons te beurt vallen terwijl we het evangelie dienen. Maar door alle zegens van God die onze kant opkomen, is ons hart verlost van alle verwarring en in plaats daarvan vervuld met enorme hoop en vreugde alhoewel onze vleselijke ogen dit niet kunnen zien. We moeten absoluut niet in droefheid leven omdat God ons Zijn Nieuwe Hemel en Aarde al heeft gegeven.
Gelooft u in de Nieuwe Hemel en Aarde? En hoewel u het nooit heeft beleefd, heeft u er ooit al eens over nagedacht?
Deze aarde heeft ook haar mooie plekken. Als we in deze wereld spreken over een goede leefomgeving, dan denken we meestal aan bomen, groene weilanden naast rivieren, bloemrijke velden en goede mensen. Ook moet er in die goede omgeving helder water stromen, er mogen geen slechte mensen zijn, of een tekort aan iets. Wanneer al deze voorwaarden vervuld zijn, kunnen we zeggen dat het de meest fantastische plek is. Maar in de Hemel is alles perfect. Het is er veel beter dan op de beste plek van de hele wereld.
De vraag is nu voor wie God deze Heilige Stad die zo volmaakt gebouwd is, heeft voorbereid en voor wie Hij ze zal laten afdalen uit de Hemel? God heeft deze Stad voor niemand minder dan de heiligen gemaakt. Daarom kunnen we alles vergeten over de eerste aarde. Hoewel we in gelukzaligheid in het Duizendjarige Rijk zullen leven, in de volgende wereld en in de Nieuwe Hemel en Aarde beschreven in hoofdstuk 21 – welke God ons werkelijk wenst te geven, zullen we met de Heer in een nog grotere gelukzaligheid leven. Om dit te verwezenlijken heeft God ons verlost door Jezus Christus te zenden en zal Hij ons laten herrijzen en opnemen. Het is een mooie voorstelling van het verrukkelijke en gezegende leven dat op ons wacht om met de Heer samen te leven in lichamen naar het beeld van het volmaakte Lichaam van de herrezen Jezus.
Opdat Hij ons het Koninkrijk van de Nieuwe Hemel en Aarde zal geven, heeft God u en mij geboren laten worden op deze aarde, en Hij heeft ons verlost. Als de heiligen in deze wereld Gods grote voorzienigheid kennen, kunnen ze allemaal goed leven, zonder enige moeilijkheden te moeten trotseren, zonder verdriet te lijden of depressies het hoofd te moeten bieden. Door te kijken naar wat de Heer gedaan heeft en wat Hij voor ons in de toekomst zal doen, kunnen we allen een ondernemend en positief leven lijden.
Maar als we naar onszelf en de hopeloosheid van de politiek, economie en gemeenschappen op deze aarde kijken, is er geen andere keuze dan wanhopig te worden. U en ik, we mogen nooit vergeten dat God ons de Nieuwe Hemel en Aarde gegeven heeft en dat de Hemel ons toebehoort. Dit is de werkelijkheid. Dit is het feit. Laat je nooit door deze wereld bedroeven of boos maken, maar kijk slechts naar de Heer, ook al probeert de wereld je triest te stemmen. En leid je leven met hoop door te geloven dat de Heer de Nieuwe Hemel en Aarde daadwerkelijk aan Zijn heiligen gegeven heeft.
God zei dat Hij alles nieuw ging maken. Hij droeg Johannes op neer te schrijven dat Hij alles nieuw ging maken, “want deze woorden zijn waar en getrouw.” Diegenen die deelnemen aan de eerste verrijzenis zullen ook deelnemen aan al de zegens die gepaard gaan met het leven op de plek waar God alles nieuw zou hebben gemaakt. Dit alles is iets waar we met onze menselijke gedachten niet eens over kunnen nadenken, maar het is wel hetgeen God voorzien heeft voor Zijn heiligen. Omdat God dit geweldige werk heeft volbracht, zouden de heiligen en alle dingen Hem alle heerlijkheid, dank-, eer- en lof moeten geven tot in de eeuwigheid.
De Bijbel zegt dat “Het geloof nu een vaste grond der dingen is, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet (Hebreeën 11:1).” En hoewel we deze dingen niet met onze eigen ogen kunnen zien, zijn ze toch allemaal waar. We hadden gehoopt verlost te worden van al onze zonden en door in onze verlossing te geloven, zijn we inderdaad gered. Omdat we na onze verlossing hoopten om eeuwig verder te leven in een volledige en volmaakte wereld waarin niets ontbreekt, heeft God onze wensen inderdaad vervuld. Alles wat we ooit wilden en waar we ooit op hoopten, zal uitkomen, omdat al onze verwachtingen waar zijn.
In hoofdstuk 10 van Openbaringen, toen de Heer tot Johannes sprak door middel van Zijn engel die op het water en het land stond en Johannes probeerde Zijn Woorden neer te schrijven, beval God hem niet te schrijven. Er zijn zekere dingen die de Heer sprak, die Hij niet liet opschrijven omdat dit de mysteries zijn die Hij slechts zal openbaren aan ons, de heiligen.
Dit mysterie is niets minder dan onze opname. Om het exacte tijdstip van onze opname te kennen, moeten we eerst beseffen dat Gods zevende bazuin de sleutel is die dit mysterie kan oplossen. Wanneer zal de zevende bazuin dan klinken? Dit zal gebeuren als de eerste drie-en-een-half jaar van de zeven jarige periode van de Grote Verdrukking voorbij zijn. Op dit moment zullen de heiligen verrijzen en opgenomen worden. En als de opname voltooid is, zullen de plagen van de zeven fiolen er gauw op volgen.
Enkele jaren geleden hield ik een oplevingsbijeenkomst met de titel “De zeven Kerken van Klein-Azië.” Ik schreef er ook een boek over en de inhoud ervan komt overeen met hetgeen ik in deze passage heb uiteengezet. Terugkijkend op de preken in het boek, voel ik dat Gods Woord door de jaren heen niets veranderd is alhoewel de tijden enorm veranderd zijn.
Wilt u in de Nieuwe Hemel en Aarde leven? Op de plek die God voor u en mij voorbereid heeft? De onvolmaaktheden van deze wereld zult u daar niet meer vinden. Wanneer God zei dat Hij alle dingen zal vernieuwen, kunnen sommige mensen dit interpreteren als transformatie van hetgeen al bestond, zoals hergebruik. Maar vanaf hoofdstuk 21 is er zeker een heel nieuwe wereld, totaal verschillend van de vroegere wereld. De wedergeborenen zullen deel uitmaken van deze Nieuwe Hemel en Aarde, die compleet is nieuw gemaakt door God, want zij zijn degenen die deelgenomen hebben aan goddelijke eigenschappen. Met andere woorden, omdat ze de deelnemers zijn geworden van het goddelijke koninkrijk.
In plaats dat we al onze aandacht vestigen op materiële zaken, moeten we in spirituele aspecten denken. Ik bid dat jullie het soort heiligen en dienaren worden die geloven in wat God onze zielen werkelijk heeft gegeven, en die geloven dat deze dingen – die nog volbracht moeten worden – werkelijk waar zullen zijn. God heeft ons geweldige zegens gegeven.
God zei dat Hij de fontein van het levenswater aan iedereen zou geven die dorst heeft. Dit Woord verwijst niet naar het evangelie van het water en de Geest. Wanneer mensen geloven dat God hun verlost heeft van hun dorst door ze op deze aarde Zijn evangelie te geven en ze daardoor te verlossen van hun zonden, dan is dit gelijk aan het drinken van het levenswater. Maar deze passage verwijst niet alleen hiernaar maar ook naar het werkelijke levenswater dat gedronken zal worden in de Nieuwe Hemel en Aarde. Iedereen die van dit levenswater drinkt, zal nooit sterven. Zijn/haar lichaam zal lijken op dat van de Heer en hij/zij zal eeuwig met Hem kunnen leven.
Onze Heer God heeft al deze dingen gepland en volbracht, vanaf het prille begin tot en met het einde. Alle dingen die de Heer heeft gedaan, deed Hij voor Zichzelf en voor Zijn heiligen. De heiligen worden nu door God Zelf genoemd als ‘die van Christus’, en zij zijn volgens Zijn plan de ware kinderen van God geworden. Zij die heilig zijn geworden door te geloven in het evangelie van het water en de Geest kunnen nu vanuit hun geloof in Gods grootse liefde en Zijn wondere werken beseffen dat hun niets in de weg staat om de Heer eeuwig te danken en loven.
Zoals de Heer zei, “Ik zal van de fontein van het levenswater vrijelijk geven aan diegene die dorstig is,” heeft Hij inderdaad de fontein van het levenswater aan Zijn heiligen gegeven om hun te doen genieten van het eeuwige leven. Dit is het allergrootste geschenk dat God Zijn heiligen heeft geschonken. Nu kunnen de heiligen voor eeuwig in de Nieuwe Hemel en Aarde leven en van de fontein van het levenswater drinken, waarnaar ze nooit of te nimmer nog zullen verlangen. De heiligen zijn nu Gods kinderen met het eeuwige leven geworden, net zoals hun Heer God en ze leven met Hem in Zijn gelukzaligheid. Ik dank en eer onze Heer God nogmaals omdat Hij ons zo zegent.
 
 

Het geloof in het ware evangelie laat ons de wereld overwinnen

 
De Apostel Johannes keert nu terug naar zijn tegenwoordige tijd. Vers 7 zegt, “Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.” “Die overwint”, verwijst hier naar degenen die hun geloof dat door de Heer gegeven was, verdedigden. Dit geloof laat de heiligen alle problemen en verlokkingen overwinnen. Door ons geloof in onze Heer God en in de ware liefde van Zijn evangelie van het water en de Geest, kunnen we alle zonden van de wereld, het oordeel van God, onze vijanden, onze eigen zwakheden en de vervolging van de Antichrist, overwinnen.
Ik dank en verheerlijk onze Heer God omdat Hij ons de overwinning over alles heeft gegeven. De heiligen die in de Heer God geloven, kunnen de Antichrist overwinnen met hun geloof omdat onze Heer God aan elk van de heiligen dit geloof heeft gegeven opdat ze zouden triomferen in hun gevecht tegen al hun vijanden. God heeft de heiligen nu toegestaan Zijn Nieuwe Hemel en Aarde te erven omdat ze de wereld en de Antichrist met hun geloof overwonnen hebben. I dank en loof onze God omdat Hij ons zo’n sterk geloof heeft geschonken.
God zei dat degenen die zouden overwinnen, Zijn Nieuwe Hemel en Aarde zouden erven, waar geen tranen, verdriet noch zorgen zijn. Slechts degenen die overwinnen zullen het verdienen deze erfenis te krijgen. Het geloof van deze overwinning is het geloof in Gods evangelie van het water en de Geest. Dit is het geloof waarmee we de wereld, onze zonden, onze eigen zwakheden en de Antichrist kunnen overwinnen.
Als beloning voor ons geloof dat de Antichrist kan overwinnen, zullen wij weldra de Nieuwe Hemel en Aarde van God mogen ontvangen. Wanneer de Antichrist tegenover ons staat en afbreuk tracht te doen op ons geloof, zullen wij triomferen over alle snode plannen van onze vijanden door te geloven en voor dit geloof zullen wij de bovenstaande zegens krijgen. Zij die overwinnen, geloven in Gods Woord, wat anderen ook tegen hun zeggen. Zij verdedigen hun geloof in de waarheid dat de Heer al hun zonden heeft weggenomen. Degenen onder ons die in deze eindtijd leeft nadat ze de verlossing van onze zonden hebben ontvangen en na wedergeboren te zijn, moeten met geloof de plannen van de Antichrist overwinnen.
Wij kunnen de kortdurige tegenspoed overwinnen met ons geloof in de waarheid dat de Heer ons Zijn Nieuwe Hemel en Aarde, alle rijkdom, grootsheid en gelukzaligheid heeft gegeven. Als er een betere wereld op ons wacht, zouden we dan werkelijk het evangelie van dit geloof durven te verraden? Als de toekomst ons betere dingen zou brengen, als er ongelooflijk wonderlijke dingen op ons zouden wachten als we nog maar één dag zouden volhouden, zouden we dan niet de moeilijkheden van tegenwoordig kunnen verdragen? We kunnen allemaal volhouden.
Op vele plaatsen in de Bijbel wordt gepraat over ‘geloof, hoop en liefde’. Het zijn de essentiële waarden die de heiligen in gedachten moeten houden. Zij die hoop koesteren, zijn zeer goed in staat hun huidige tegenspoed het hoofd te bieden door te geloven dat al deze zegens die God hun gegeven heeft, hun werkelijkheid zijn. We zullen dit allemaal overwinnen omdat de plagen in de eindtijd maar van korte duur zijn en omdat God Zijn heiligen middelen zal geven eraan te ontsnappen. Ik hoop dat u reeds vanaf nu de Nieuwe Hemel en Aarde zal binnengaan en erin zult leven in het rijk van het geloof.
In het rijk van het geloof moet dit Woord uw hart door geloof raken in plaats van uw vleselijke huid. Wanneer dit gebeurt, zal uw hart nieuwe kracht vinden en sterker worden. Er zal hoop zijn.
In de eindtijd zullen alle heiligen martelaren worden. Aan de hand van de hoop die we koesteren in de Nieuwe Hemel en Aarde, kunnen we het martelaarschap met hernieuwde kracht aanvaarden.
In Zijn essentie is onze Heer God de God van de waarheid en de God van de liefde. Wie zijn dan de mensen die eigenlijk laf zijn tegenover Hem? Het zijn zij die met de erfzonde geboren zijn en die niet van hun zonden verlost zijn door het Woord van Gods evangelie van het water en de Geest. Omdat zij in wezen het slechte meer vereren dan God, zij zijn duidelijk de dienaren van Satan geworden. Zij zijn laf tegenover de Heer God omdat zij het slechte vereren in plaats van de Heer God, omdat ze meer van de duisternis houden dan van God en omdat ze de duisternis meer volgen dan dat ze God volgen. Allen die laf zijn tegenover God zullen deel hebben aan het meer van vuur en zwavel.
Het is een vaststaand feit dat deze mensen geen andere keus hebben dan God te vrezen omdat zij zelf de incarnatie van het duister zijn omwille van de zonden in hun harten. De zielen van Satans volgelingen houden van het duister, en daarom staan zij laf tegenover Jezus die het licht is geworden. Dit is dan ook de reden waarom ze met hun slechtheid en zwakheden voor God moeten gaan staan en de verlossing van hun zonden van Hem moeten ontvangen. Diegenen die niet geloven in Gods evangelie van het water en de Geest zijn de grootste zondaars en Zijn vijanden voor God.
Zij zullen allen door Gods rechtvaardige oordeel in het meer van vuur en zwavel gegooid worden omdat hun zielen toebehoren aan het verschrikkelijke, omdat ze zich tegen God verzetten, omdat zij van elke zonde houden en elke zonde begaan, omdat ze valse tekenen volgen, allerlei afgoden vereren en omdat zij allerlei leugens verkondigen. Dit is hun straf van de tweede dood.
De tweede dood zal een straf zijn voor degenen die naar de hel zullen worden gestuurd, voor de lafaards, de ongelovigen, de verschrikkelijken, de moordenaars, de seksueel immorelen, de tovenaars en afgodendienaars die samen met de Antichrist en zijn volgelingen Gods liefde nu niet accepteren. Zij die niet in Hem geloven zijn de slechtsten. De Bijbel vertelt ons dat al deze slechten in het meer van vuur en zwavel geworpen zullen worden. Dit is waarom het in de Bijbel de tweede dood wordt genoemd.
Zij die deelnemen aan de tweede herrijzenis zullen niet sterven als ze in het vuur worden gegooid. Daarom zullen zij herrijzen in eeuwig levende lichamen.
Ongelovigen zullen herrezen worden om in het meer van vuur en zwavel te worden geworpen. De tweede verrijzenis is voorbehouden aan alle ongelovigen en hierdoor zullen zij eeuwig lijden in het hellevuur zonder ooit te kunnen sterven.
Kort na het uitstorten van de zeven fiolen met de zeven plagen zal het Duizendjarige Rijk ontstaan en nadat de duizend jaar voorbij zijn, zullen de heiligen naar de Nieuwe Hemel en Aarde verhuizen. In de zin ‘Ik zal u de bruid tonen, de vrouw van het Lam’, verwijst de vrouw van het Lam naar degenen die verlost zijn door het evangelie van het water en de Geest dat door Jezus Christus gegeven werd en door erin te geloven.
 
 

De glorie en schoonheid van de Heilige Stad zijn onbeschrijfelijk

 
De stad Jeruzalem verwijst hier naar de Heilige Stad waar de heiligen zullen leven met hun Bruidegom. De Stad die Johannes zag was inderdaad mooi en fantastisch. De Stad was enorm groot, langs binnen- en buitenkant versierd met edelstenen, schoon en helder. De engel toonde Johannes waar de bruiden van Jezus Christus zouden leven met hun Bruidegom.
Beeldt u zich eens in: leven in een paleis gemaakt van edelstenen. Zij die de bruid van het Lam zullen zijn, zullen eeuwig leven in deze Stad die gemaakt is van twaalf verschillende soorten edelstenen. Deze Stad is een gave die God aan de Vrouw van het Lam zal geven. De passage vertelt ons dat de Stad Jeruzalem schittert, en dat het licht ervan als van een waardevolle edelsteen is: zoals jasper, helder als kristal.
Gods gelukzaligheid behoort daarom toe aan de Stad en aan allen die erin wonen. Gods Koninkrijk is het Rijk van licht, dus slechts degenen die vrij zijn van al hun duisterheden, zwakheden en zonden kunnen binnentreden in deze Stad en er wonen. Om deze Heilige Stad binnen te mogen moeten we slechts in het ware Woord van Gods evangelie van het water en de Geest geloven.
Er staat geschreven dat de Stad een grote hoge muur met twaalf poorten heeft. Ook staat er dat er namen staan geschreven op die poorten, en dat dit de namen zijn van de twaalf stammen van de kinderen van de Israëlieten. God vertelt ons dat Hij deze Stad die ommuurd is door een enorme en hoge muur, werkelijk heeft voorbereid voor Zijn heiligen.
Dit is een geestelijke aanwijzing dat het bijzonder moeilijk is om deze Heilige Stad binnen te gaan. We kunnen met andere woorden onmogelijk verlost worden van al onze zonden voor God door menselijke inspanningen of door materiële dingen uit de wereld die God schiep. Om verlost te zijn van al onze zonden en om Gods Heilige Stad te mogen betreden, is het absoluut noodzakelijk dat we hetzelfde geloof hebben als de twaalf apostelen van Jezus en dat we geloven in het ware evangelie van het water en de Geest. Op die wijze zal iemand die niet gelooft in het evangelie van het water en de Geest deze Heilige Stad nooit kunnen betreden.
De Stad wordt bewaakt door twaalf engelen. Het zijn de poortwachters die de Heer God heeft aangesteld. Aan de andere kant wil de zin “namen staan op de poorten geschreven” ons vertellen dat de bezitters van de Stad al vooraf bekend zijn want de eigenaars zijn niemand minder dan God en Zijn volk. De Stad behoort toe aan Gods mensen die nu Zijn kinderen geworden zijn.
Deze Heilige Stad heeft drie poorten in alle richtingen; het noorden, zuiden, oosten en westen. Ik ben er zeker van dat de Heer deze drie poorten hier specifiek voor ons vermeldt omdat ze in het bijzonder verwijzen naar het evangelie waarin wij geloven. 1 Johannes 5:7-8 verklaart dat er drie getuigen zijn van het ware evangelie zowel in de Hemel als op aarde. Slechts zij die geloven in deze drie getuigenissen, zowel in de Hemel als op aarde, kunnen de Hemel binnentreden. Wij, de wedergeborenen, geloven in de Drieëenheid God en Zijn rechtvaardige handeling van ons te verlossen door het water, het bloed en de Geest.
Het feit dat de namen van de twaalf apostelen in de twaalf fundamenten van de stadsmuur geschreven staan, betekent dat de Heer precies gedaan heeft wat Hij beloofde: dat Hij hun namen niet zou schrappen uit het Boek des Levens, maar dat Hij hun namen erin zou schrijven.
Een furlong, ‘Stadion’ in het Grieks, is een meetgrootheid voor afstand. Volgens hedendaagse maatstaven is dat ongeveer 185 meter (600 voet). Wanneer de Bijbel ons zegt dat elke zijde van de vierkante Stad in de Hemel 12.000 furlongs lang is, dan wilt dit zeggen dat elke zijde ongeveer 2.220 km (1.390 mijl) lang is. We weten ook dat de lengte, breedte en hoogte hetzelfde zijn. De enorme grootte van de Stad laat zien hoe groot en glorierijk Gods Koninkrijk wel niet is.
De bijbelse betekenis van het nummer vier is het lijden. Het geloof dat de Heer van ons verlangt is niet iets dat zomaar iedereen kan hebben maar dit geloof kan men slechts hebben door het Woord van God te accepteren, ook al begrijpt men het niet volledig met de eigen, menselijke gedachten.
Als Christen is het onmogelijk Gods Heilige Stad binnen te treden door slechts te geloven in het Kruis van Jezus en dat de Heer onze God en Verlosser is. Evenals onze Heer Zelf zei: het is onmogelijk om Gods Koninkrijk te betreden zonder wedergeboren te zijn uit het water en de Geest. Men kan slechts wedergeboren worden als men gelooft dat alle zonden van de wereld aan Jezus zijn doorgegeven toen hij gedoopt werd door Johannes de Doper en dat Hij die zonden goedmaakte door Zijn bloed te vergieten en door ervoor te sterven aan het Kruis.
De zin ‘de stad was van puur goud, als helder glas’ vertelt ons dat slechts degenen wiens geloof als goud is – zij die dus werkelijk in God geloven, de stad mogen binnengaan. Dit zegt ons dat het geloof dat iemand in staat stelt Gods Heilige Stad te betreden, het soort geloof is dat in Gods geschreven Woord gelooft, het soort geloof dat puur is, en vrij van alle wereldse dingen. Met andere woorden, hierdoor weten we dat we Gods Woord over de wedergeboorte uit het water en de Geest in al zijn puurheid moeten aanvaarden, erin moeten geloven en dat we hierdoor ons geloof kunnen verfijnen.
De fundamenten van de stadsmuur zijn versierd met allerlei edelstenen. Dit wilt zeggen dat we gevoed kunnen worden door verschillende aspecten van het geloof in Gods Woord. We moeten een gedisciplineerd geloof hebben, niet slechts het geloof in het evangelie van het water en de Geest of de hoop op de Hemel en het Duizendjarige Rijk. Dit getrainde geloof komt ook tot stand door Gods Woord tijdens het huidige lijden.
De Heer heeft de heiligen niet alleen Zijn gezegende verlossing van hun zonden gegeven, maar ook de gezegende vervulling van hun hoop: dat degenen die verlost zijn van hun zonden, het Duizendjarige Rijk en de Hemel kunnen betreden. Wij, heiligen, kunnen God slechts danken omdat Hij ons goed genoeg bevindt om de Nieuwe Hemel en Aarde binnen te gaan, de plaats waar men geen droefheid, noch verdriet kan vinden.
De heiligen die de Heilige Stad willen betreden, moeten heel veel geduld hebben in de tijd die ze op deze aarde doorbrengen terwijl ze zich moeten toeverlaten op het middelpunt van hun geloof. Met andere woorden: zij die geloven in het Woord van de waarheid dat door de Heer God gesproken is, moeten een enorme doorzettingskracht hebben om hun geloof te verdedigen. Wanneer de eindtijd aanbreekt, het tijdperk van de Antichrist, zal de tegenstander van het geloof verschijnen.
Deze Antichrist zal, als de dienaar van Satan, vele gelovigen vervolgen en hij zal proberen dat ze hun geloof verraden. Als mensen aan de kant van de Antichrist gaan staan en hun geloof in de steek laten, zal niet alleen het Duizendjarige Rijk en de Hemel buiten hun bereik komen te liggen, maar zullen zij ook samen met Satan in de hel worden gegooid.
Daarom hebben we temidden van de beproevingen, vervolgingen en plagen in de eindtijd al ons doorzettingsvermogen nodig om ons geloof resoluut te kunnen verdedigen want het is dit onwankelbaar doorzettingsvermogen dat de Nieuwe Hemel en Aarde tot de onze zal maken.
Het leven in de Nieuwe Hemel en Aarde is alsof men door de Heer omarmd wordt. Omdat Jezus Christus het licht van de nieuwe wereld is geworden, zijn de zon of de maan niet meer nodig om op deze heilige aarde neer te schijnen. Dat is nu de taak van Jezus. Jezus Christus is onze Verlosser, Schepper en Rechter en in de nieuwe Hemel en Aarde is Hij God die met ons samenleeft. Door Hem kunnen we de Hemel binnen en vanuit Hem stromen alle zegens. De heiligen zullen niets anders te doen hebben dan deze Heer altijd te prijzen.
In de Statenvertaling wordt vers 24 als volgt geschreven: “En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.” Dat hier staat dat de glorie van de aarde mee zal gaan naar de Hemel, betekent niet dat de rijke lui die op de eerste aarde regeerden, al hun rijkdom mee kunnen nemen naar de Nieuwe Hemel en Aarde. De aarde verwijst hier naar de aarde van het Duizendjarige Rijk.
Hoewel de heiligen gered zullen worden en ze allen op een zelfde manier het Duizendjarige Rijk zullen betreden, zullen ze toch verschillende verantwoordelijkheden toebedeeld krijgen. Sommigen zullen over tien steden mogen regeren, anderen over vijf. Dit alles is afhankelijk van hun inspanning om het evangelie te preken in de eerste wereld.
Wat vers 24 ons hier vertelt, is dat deze koningen met verschillende verantwoordelijkheden naar de Nieuwe Hemel en Aarde zullen verhuizen. Met andere woorden, zij die geregeerd hadden in het Duizendjarige Rijk zullen als koningen de Nieuwe Hemel en Aarde binnengaan en ze zullen hun geloof in God meebrengen, evenals hun glorie en eer. Het heeft dus niets te maken met de eerste aarde waar we nu allemaal leven.
Omdat de Nieuwe Hemel en Aarde met daarin de Heilige Stad, al verlicht is door het heilig licht kan er geen nacht zijn, noch kwade dingen. Zowel de Christenen als de niet-Christenen van deze wereld die de waarheid niet kennen van het evangelie van het water en de Geest zijn vreselijke mensen, schenders en leugenaars. Daarom mogen zij de Heilige Stad niet binnen. Omdat iedereen die gelooft in het evangelie van het water en de Geest de Hemel kan binnengaan, is het duidelijk dat dit evangelie van het water en de Geest de sleutel is tot de Hemel en tot de vergeving van de zonden. U dient zich ervan bewust te zijn dat wanneer u aanvaardt en gelooft dat God u deze sleutel heeft gegeven, uw naam in het Boek van het Leven zal worden opgenomen. Wanneer u de waarheid van het evangelie accepteert, zult u gezegend zijn opdat u de Heilige Stad mag binnengaan.
Geloof dat de Heilige Stad reeds aan ons gegeven is. En leef uw leven met hoop in overeenstemming met dit geloof.
Omdat alles in de tegenwoordige tijd wordt gemeten aan de hand van de normen van deze seculaire wereld beseffen we niet wat echt geluk is. Maar wanneer we meten met Gods maatstaf, dan weten we dat slechts degenen die de Hemel bezitten de echte gelukkigen zijn. Waarom? Omdat vroeg of laat alle dingen van de wereld zullen verdwijnen. En omdat we in die wereldse dingen nergens onze hoop kunnen plaatsen, zullen zij volgens Gods plan allemaal verdwijnen door de tegenspoed en de plagen. Er zou niets zo dom zijn als hoop te vestigen in de dingen van het vlees dat gewoonweg zal verrotten en tot as zal vergaan.
Dit in tegenstelling tot degenen die hun hoop in het eeuwige Hemelse Koninkrijk vestigen. Zij zijn gezegend want dit zal nooit kunnen wegrotten of tot as vergaan. Slechts degenen die zondeloos zijn, kunnen de Heilige Stad Jeruzalem, die door God werd voorbereid, binnengaan. De gelukkigste mensen op deze aarde zijn zij die de Hemel in hun bezit hebben, wiens zonden allemaal zijn vergeven en weggewassen.
We moeten onze door God gezegende levens leiden, door Hem te eren voor de gave van de Nieuwe Hemel en Aarde en we moeten ons opofferen aan het preken van het ware evangelie dat het betreden van de Hemel mogelijk maakt voor elke ziel.
Laat ons allen zo gezegend leven, laat ons geliefd zijn door God en laat ons eeuwig leven in Zijn omarming in de aanwezigheid van onze Heer.