Search

Preken

Onderwerp 10: Openbaring (commentaren over Openbaring)

[Hoofdstuk 11-1] Wie zijn de twee olijfbomen en de twee profeten? (Openbaring 11:1-19)

Wie zijn de twee olijfbomen en de twee profeten?
(Openbaring 11:1-19)
“En mij werd een rietstok gegeven, een meet roede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen, die daarin aanbidden. En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden. En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan. En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden. Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage, zo menigmaal als zij zullen willen. En als zij hun getuigenis zullen geeindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. En hun dode lichamen zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is. En de mensen uit de volken, en geslachten, en talen, en natien, zullen hun dode lichamen zien drie dagen en een halven, en zullen niet toelaten, dat hun dode lichamen in graven gelegd worden. En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degenen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. En na die drie dagen en een halven, is een geest des levens uit God in hen gegaan; en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees gevallen op degenen, die hen aanschouwden. En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen. En in diezelfde ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, en de overigen zijn zeer bevreesd geworden, en hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven. Het tweede wee is weggegaan; ziet, het derde wee komt haast. En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten, en aanbaden God, Zeggende:
Wij danken U, Heere God almachtig,
Die is, en Die was, en Die komen zal!
dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst;
En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen,
en de tijd der doden, om geoordeeld te worden,
en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen,
en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten;
en om te verderven degenen, die de aarde verdierven.’
En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel.”
 
 
Het Woord van de Openbaring 11 is erg belangrijk voor ons, evenals het gehele Woord van God. God moet eerst een belangrijk werk doen om de wereld te vernietigen. Dit werk is het oogsten van de Israëlieten voor de laatste keer. God moet ook nog iets anders doen voor zowel de Israelieten als de Niet-Joden, nl. hen te laten deelnemen aan de eerste herrijzenis en de opname, door hen te laten martelen.
Omdat de Bijbel ons een algemeen verslag geeft van deze zaken, moeten we uitzoeken hoe Gods zaligheid van de verlossing van de zonden vervuld is in het Nieuwe Testament. De Geschriften spreken tot ons over deze onderwerpen omdat we verward zouden raken over de heiligen, de dienaren van God en de Israëlieten welke in het Boek van de Openbaring voorkomen, als we ze niet nauwkeurig onderzoeken.
 
 

Exegese

 
Vers 1: “En mij werd een rietstok gegeven, een meet roede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen, die daarin aanbidden.”
Dit vertelt ons dat de werken van het redden van de Israelieten van de zonden door de genade van God, nu gaat beginnen. “Meten” betekent hier dat God zich er persoonlijk mee zal bemoeien de Israëlieten te redden van hun zonden op het einde der tijden.
In de hoofdpassage van hoofdstuk 11, moeten we ons concentreren op de verlossing van de Israelieten van de zonde. Dit Woord vertelt ons dat het evangelie van het water en de Geest aan de Israëlieten verspreid zal worden vanaf dat moment, duidend op het begin van Gods werk dat de Israelieten Gods volk maakt doordat ze van al hun zonden verlost worden door de genade van de zaligheid die door Jezus Christus gegeven werd. God heeft Openbaring 11 opgetekend om Zijn verlossing van de zonden ook aan de Israelieten te geven op het einde der tijden. Het “meten” in verzen 1 en 2 betekent het zetten van normen voor alle dingen. Gods doel om Zijn Tempel te meten is om uit te vinden of het hart van de Israelieten klaar is voor de ontvangst van de zaligheid, nadat God reeds gepland heeft hen te redden. En wanneer hun hart niet klaar is, dan zal het hen klaar maken, zodat hun hart oprecht zal zijn.
 
Vers 2: “En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden.”
God gaf Satan de macht om de Niet-Joden drie-en-een-half jaar te onderdrukken. Daarom moeten alle niet-Joden zo gauw mogelijk binnen de eerste drie-en-een-half jaar van de zeven-jarige periode van de Grote Verdrukking het evangelie van het water en de Geest in hun hart ontvangen, het Woord van de verlossing. De geschiedenis van deze wereld zal eindigen als de Grote Verdrukking het middenpunt is gepasseerd en het naar de tweede helft ervan gaat. Binnenkort zal de tijd komen dat alle niet-Joden, evenals de heiligen die reeds verlost zijn van al hun zonden, vertrapt worden door Satan.
De niet-Joden moeten dus de verlossing van hun zonden ontvangen en hun geloof op het martelaarschap voorbereiden voordat de eerste drie-en-een-half jaar van de Verdrukking voorbij zijn. Op dat moment zullen de Israëlieten lijden onder de vreselijke Verdrukking tijdens de eerste drie-en-een-half jaar. Maar zij zullen dan ook het feit accepteren dat Jezus hun Verlosser is. Uiteindelijk zullen de Israëlieten hun verlossing van al hun zonden ontvangen tijdens de eerste drie-en-een-half jaar van de Grote Verdrukking. We moeten ons realiseren dat God de verlossing van de zonden aan de Israelieten zal toestaan zelfs tijdens de periode van de Grote Verdrukking.
 
Vers 3: “En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed.”
God zal vooral twee getuigen zenden als Zijn dienaren voor de Israëlieten. De twee profeten die God zal produceren voor de Israelieten krijgen twee keer zoveel macht als de oude profeten en God zal beginnen te werken onder het volk van Israël door de woorden van hun getuigenis, zodat zij Jezus Christus als hun Verlosser accepteren. Door de werken van deze twee profeten zullen veel Israelieten werkelijk het wedergeboren volk van God worden.
Door de twee profeten, die God op het einde der tijden stuurt om de Israelieten te redden van hun zonden en wonders te laten verrichten, zal Hij de Israelieten die dan door deze profeten geleid zullen worden, naar Jezus laten terugkeren en ze in Hem laten geloven als hun Verlosser. Deze twee profeten zullen voor 1260 dagen het Woord van God voeden aan het volk van Israël tijdens de eerste drie-en-een-half jaar van de Grote Verdrukking. Door het evangelie van het water en de Geest aan de Israelieten te geven en hen erin te laten geloven, zal God hen dezelfde zaligheid toestaan welke de niet-Joden door hun geloof heeft gered van al hun zonden in de tijden van het Nieuwe Testament.
 
Vers 4: Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan.
De “twee olijfbomen” verwijst hier naar de twee profeten van God (Openbaring 11:10). De “twee kandelaren” daarentegen verwijst naar Gods kerk die Hij onder de niet-Joden gevestigd heeft en de Kerk die Hij het volk van Israël toestond. God heeft Zijn Kerk gebouwd onder zowel de Joden en ons de Niet-Joden en Hij zal doorgaan met Zijn werk om de zielen te redden van de zonden, tot de allerlaatste dag.
Door de “twee olijfbomen” en de “twee kandelaars” vertelt God ons dat zoals Hij Zijn profeten in de tijd van het Oude Testament verheven heeft om de Israelieten van hun zonden te redden en Hij door deze profeten gewerkt had door tegen hen te praten, Hij ook twee profeten van het volk van Israël zal verheffen die Zijn Woord zullen preken op het einde der tijden en die de Israelieten naar Jezus zullen leiden door deze profeties.
De Israelieten hebben gefaald de dienaren van God, welke van niet-Joodse afkomst zijn, serieus te nemen en zij luisteren niet naar wat deze dienaren van God hen te zeggen hebben. Omdat zij alles weten over het opofferingssysteem en de profetieën van het Oude Testament, moeten de profeten van het einde der tijden van God verheven worden van hun eigen volk van Israël. De Israelieten weten zoveel over de Geschriften dat zij bij machte zijn de hele Torah te citeren terwijl ze rennen. Daarom zullen zij nooit geloven in wat de niet-Joodse dienaren van God hen te zeggen hebben.
Maar Gods dienaren zullen opstaan van hun eigen volk nadat ze het evangelie van het water en de Geest hebben gehoord dat u en ik nu preken. De Israëlieten zullen slechts gaan geloven als de gelovigen in het evangelie van het water en de Geest onder hun eigen volk opkomen en hiervan zullen de twee profeten die door God zijn vastgesteld opkomen die het Woord van God aan hen zullen uitleggen en preken.
Het volk van Israël zal weten dat deze twee getuigen de profeten zijn die door God zelf gestuurd en verheven zijn om hen van hun zonden te redden in de eindtijd. Deze profeten zullen hun macht uitoefenen net zoals de dienaren van God in het Oude Testament welke de Israelieten goed kennen en geloven, voorheen gedaan hebben. De Israelieten zullen daarom met hun eigen ogen de machtige wonders zien die twee getuigen werkelijk zullen uitoefenen. Hierdoor zal het volk van Israël naar Jezus Christus terugkeren en in de Heer gaan geloven. Als zij Jezus Christus als de Zoon van God en hun Verlosser herkennen, net zoals wij dat doen, zullen zij hetzelfde geloof hebben als wij, d.w.z. zij zullen ook gered zijn door in het evangelie van het water en de Geest te geloven.
Deze twee getuigen zullen het Woord van God uitleggen en het voor 1260 dagen aan het volk van Israël voeden tijdens de Grote Verdrukking van zeven jaar. Evenals u en ik, de niet-Joden van de tijd van het Nieuwe Testament, gered zijn door in het evangelie van het water en de Geest te geloven, zal God de Israelieten ook toestaan verlost te worden in de eindtijd door in dit evangelie van het water en de Geest te geloven.
En vers 4 zegt ons: “Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan.” de Bijbel noemt deze twee getuigen “de twee olijfbomen.” De twee olijfbomen verwijzen naar de twee profeten op het einde der tijden. In vers 10 staat geschreven “En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degenen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.” Hier moeten we dit Woord oplossen door ons te richten op wie de twee olijfbomen zijn.
Olijfbomen werden in de tijd van het Oude Testament gebruikt om de inrichting van het heiligdom en het altaar in de Tempel van God in te wijden door ze met de olie ervan in te smeren. Deze olijfolie werd ook voor andere doelen gebruikt zoals het aansteken van de lampen van de Tempel. Zij moesten slechts pure olijfolie in de Tempel gebruiken. God stond niet toe dat wat dan ook voor olie gebruikt zou worden in Zijn Tempel, maar Hij vergewiste Zich ervan dat slechts olijfolie gebruikt zou worden. Dus moeten we weten dat de olijfboom evenals de vijgeboom, de Israëlieten vertegenwoordigt.
Er zijn veel interpretaties over deze twee olijfbomen en twee kandelaars. Sommige mensen beweren zelfs dat zij zelf de olijfbomen zijn. De twee olijfbomen verwijzen naar de gezalvden. In de tijd van het Oude Testament werden de mensen gezalfd als zij werden aangesteld als profeet, koning of priester. Wanneer iemand dus gezalfd was, kwam de Heilige Geest over hem/haar. Als dusdanig verwijzen de olijfbomen naar Jezus Christus die ontvangen was door de Heilige Geest (Romeinen 11:24). Maar er zijn veel misverstanden over dit thema.
Desalniettemin verwijzen de twee olijfbomen, welke de twee getuigen zijn die in de hoofdpassage genoemd worden, naar de twee dienaren van God die Hij speciaal zou verheven op het einde der tijden voor de zaligheid van de Israelieten.
Dat is wat vers 4 ons vertelt. En de twee kandelaars verwijzen hier naar God’s Kerk die Hij toestond onder de niet-Joden, en de Kerk die Hij de Israëlieten toestond. In de tijd van het Oude Testament, hadden de Israelieten oorspronkelijk God’s Kerk. Maar vanaf de tijd van het Nieuwe Testament, hebben zij deze Kerk van God niet meer gehad. Waarom? Omdat zij Jezus Christus nog moeten erkennen en ook nog niet de Heilige Geest in hun hart hebben.
God’s Kerk kan niet meer onder hen gevonden worden omdat zij niet het evangelie van het water en de Geest noch Jezus Christus hebben geaccepteerd. Vóór het einde van de wereld, tijdens de eerste drie-en-een-half jaar van de Grote Verdrukking zal God echter Zijn Kerk ook aan de Israëlieten toestaan. Daarom vertelt de Bijbel ons over de twee olijfbomen, die de twee getuigen zijn.
De Heer zal Zijn Kerk vestigen en Zijn werk doen om zielen van de zonden te redden onder de Joden en ons de niet-Joden. En door deze kerken zal Hij ze dit spirituele werk van het redden van zielen van de zonden laten dienen totdat de Antichrist verschijnt. Dit betekent dat God vaten uit de heiligen, de leden van Zijn Kerk, zal maken om hen het geestelijke ambt van het redden van zielen die verloren zijn door de zonde te laten dienen. We moeten daarom ijverig ons resterende geestelijke ambt in geloof uitvoeren.
 
Vers 5: En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden.
God gaf deze macht aan de twee profeten zodat zij hun speciale opdracht kunnen uitvoeren. Om het volk van Israël te laten berouwen en hen Satan te laten overwinnen, toont God ons dat iedereen die de twee getuigen probeert te vermoorden, zelf schade zal worden toegebracht en dat de macht van Zijn Woord met deze twee getuigen zal zijn.
Als dusdanig zal het volk van Israël, wanneer ze in de leer van deze twee profeten gelooft, terugkeren naar Jezus Christus. Daarom zal God de twee olijven- d.w.z. de twee getuigen- toelaten tot de Israelieten zodat zij gered kunnen worden van hun zonden op het einde der tijden.
 
Vers 6: Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage, zo menigmaal als zij zullen willen.
Omdat de Israëlieten niet zouden berouwen zonder dat de dienaren van God, die Hij onder hen verheft, deze handelingen van macht zullen uitvoeren, zal God de twee getuigen toestaan met Zijn macht te werken. De twee profeten zullen niet alleen de Israelieten naar Jezus leiden, maar zij zullen ook God’s vijanden met authoriteit overwinnen en alle werken van hun roeping vervullen. God zal hen speciaal gezag geven zodat zij allen het Woord van de profetie aan het volk van Israël kunnen preken, getuigen kunnen dat Jezus Christus hun langverwachte Messias is en het hen laten geloven.
 
Vers 7: En als zij hun getuigenis zullen geeindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden.
Dit Woord vertelt ons dat de Antichrist zal verschijnen in deze wereld wanneer de eerste drie-en-een-half jaar van de zeven jarige periode van de Grote Verdrukking voorbij zijn. Op dat moment zullen degenen die in Jezus Christus als hun langverwachte Messias geloven, zich eindelijk verheffen van het volk van Israël. Maar velen van hen zullen gemarteld worden door het Beest en zijn volgelingen omdat ze hun geloof verdedigen. De twee profeten van God zullen ook gemarteld worden wanneer zij de werken van hun roeping volbrengen.
Het is volgens Gods wil dat deze twee getuigen door de Antichrist vermoord worden. Waarom? Omdat God hen ook de beloning van de martelaars wilt geven. Deze beloning is dat zij deelnemen aan de eerste herrijzenis, zich bij de Heer te voegen tijdens het huwelijksmaal van het Lam, zich voor altijd te verheugen en het eeuwige leven ontvangen. God wilt dat zij gemarteld worden vanwege hun geloof om deze zegen aan alle heiligen te geven. De heiligen moeten daarom allemaal geen angst hebben of hun martelaarschap proberen te vermijden, maar in plaats daarvan het omhelzen in een affirmatief geloof en hun gezegende beloning ontvangen.
 
Vers 8: En hun dode lichamen zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is.
Deze vers vertelt ons dat de “twee getuigen” precies van het volk van Israël zijn. De twee dienaren die God van de Israelieten zal verheffen, zijn geen niet-Joden, maar ze zijn van hun eigen volk van Israël. Als dusdanig worden de twee getuigen gedood op dezelfde plaats waar Jezus gekruisigd werd. Dit feit vertelt ons duidelijk dat deze twee getuigen Israelieten zijn. Voor het volk van Israël zijn zij de dienaren van God.
God zal Zijn twee profeten vaststellen voor de Israëlieten, die spiritueel het volk van Sodom en Egypte zijn, hen macht geven en ze laten getuigen dat Jezus de Messias is waarop de Israelieten hebben gewacht, zodat het volk van Israël berouw zal hebben en in Jezus zal gaan geloven.
De Antichrist zal de twee dienaren van God vermoorden op de plaats van Golgotha, waar Jezus gekruisigd was. Omdat de volgelingen van de Antichrist kwade zielen hebben, zullen ze deze twee getuigen die in Jezus geloven en voor Hem getuigen tot de grond haten. Net zoals de Romeinse soldaten die Jezus kruisigden en Zijn zijde met een speer doorstaken, zullen degenen met kwade zielen niet alleen Jezus haten maar zij zullen ook de twee getuigen van God haten en doden.
 
Vers 9: En de mensen uit de volken, en geslachten, en talen, en natien, zullen hun dode lichamen zien drie dagen en een halven, en zullen niet toelaten, dat hun dode lichamen in graven gelegd worden.
Onder het volk van Israël zijn ook mensen die niet in Jezus Christus als hun Verlosser geloven. Deze mensen zullen overweldigd worden door hun gevoel van overwinning door het zien van de lichamelijke dood van de twee dienaren (twee olijfbomen) en om dit gevoel van overwinning te versterken zullen zij hun slachtoffers niet eens een gepaste begrafenis geven. Maar hun overwinning zal in diggelen vallen als God de “twee getuigen” weer tot leven brengt en zij zullen God daarom gaan vrezen.
Zij zullen zichzelf feliciteren met de dood van de twee dienaren van God, maar dit zal niet lang duren want zij zullen zich gauw realiseren dat de Antichrist geen partij is voor Jezus Christus – dan zal teleurstelling en leegte hen overweldigen.
Deze mensen houden niet van Gods Woord van de profetie dat door de twee profeten wordt gepreekt. Door zich te verzetten tegen deze twee dienaren die door God verheven worden, zullen ze eventueel afgesneden worden van de laatste oogst van de zaligheid en Satan’s volgelingen worden.
 
Vers 10: En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degenen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.
Omdat zij Gods Woord van profetie zullen preken, zullen de twee getuigen die verheven zijn voor de zaligheid van de Israëlieten, een enorme doorn in het oog zijn voor de volgelingen van Satan. Ze zullen zich daarom allen verheugen over de dood van deze twee getuigen en elkaar geschenken sturen om elkaar te feliciteren.
Wij zijn ook blij wanneer degenen die ons lastigvallen, verdwijnen. De Antichrist en zijn volgelingen zullen het haten als de twee getuigen die door God verheven zijn, Zijn Woord preken. Iedere keer als zij het Woord van God horen, zal hun ziel overweldigd worden door pijn. Omdat zij dus altijd zo gekweld zijn als de twee getuigen tegen hun over Jezus spreken, zullen zij zich verheugen als zij zien dat deze door de Antichrist gedood worden. Daarom zullen ze elkaar geschenken geven en feliciteren.
 
Vers 11: En na die drie dagen en een halven, is een geest des levens uit God in hen gegaan; en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees gevallen op degenen, die hen aanschouwden.
God zal de twee getuigen echter laten deelnemen aan de eerste herrijzenis. Dit Woord is het bewijs van het feit dat de heiligen zullen deelnemen in de eerste herrijzenis nadat ze gemarteld zijn omdat ze hun geloof verdedigen doordat ze van de zonden gered zijn door in het Woord van de zaligheid geloven dat gegeven is door de Heer.
Dat de levensadem binnen ‘drie-en-een-halve dag` bij hun binnengaat, zegt ons dat de Heer hun herrijzenis na een korte tijd zal toestaan, net zoals Hijzelf herrezen was van Zijn lichamelijke dood. Dat God alle heiligen dit geloof van de eerste herrijzenis heeft toegestaan, is een grote zegen van God voor de heiligen, maar het zal grote ontmoediging en angst brengen voor de zondaars. De eerste herrijzenis van de heiligen is de belofte van God en Zijn beloning voor hun geloof.
 
Vers 12: En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen.
Dit Woord geeft de herrijzenis en opname van alle heiligen aan. Degenen die gered zijn van al hun zonden zullen geen keuze hebben dan gemarteld te worden omdat ze hun geloof verdedigen als ze in het Woord van de profetie van de Heer geloven. Deze vers toont ons dat de Heer al deze heiligen zal herrijzen en opnemen. De heiligen en de dienaren van God die gemarteld zijn in hun overgave tot Hem, zullen gezegend zijn door opgenomen te worden in de lucht (opname) vanwege hun geloof in de Heer. We kunnen de Heer slechts bedanken voor het feit dat Hij ons onze herrijzenis en opname geeft als beloning voor de marteling nadat we gered zijn door in de verlossing van de zonden te geloven die Hij ons gegeven heeft.
God de Vader zal de herrijzenis en opname toestaan aan iedereen die zich tegen de Antichrist verzet en die gemarteld is door in het evangelie van het water en de Geest te geloven dat gegeven is door Jezus Christus. We moeten in dit feit geloven. De herrijzenis en opname van de heiligen zijn de zegeningen die vanuit hun zaligheid vloeit door hun geloof in het evangelie van het water en de Geest dat gegeven is door God. Satan en zijn volgelingen zullen in de eindtijd merken dat al hun inspanningen in rook opgaan als zij zien dat de heiligen die zij vervolgd en gedood hebben, herrezen en opgenomen worden.
God zal de gemartelde heiligen herrijzen en opnemen, maar Hij zal degenen die nog steeds op deze aarde verblijven vernietigen door de plagen van de zeven fiolen over ze uit te gooien. Als dit werk vlug voltooid is, zal Hij naar deze aarde komen met de heiligen en Hij zal de rechtvaardigen uitnodigen voor het huwelijksmaal van Christus. Onze Heer zal dit feest duizend jaar laten duren. Als deze duizend jaar voorbij zijn, zal Hij Satan toestaan kort omhoog te komen uit de bodemloze put en te vechten tegen God en Zijn heiligen, maar Hij zal Satan en zijn volgelingen uiteindelijk vernietigen en ze veroordelen en ze in het eeuwige vuur gooien. De rechtschapenen zullen echter het Koninkrijk van de Hemel van de Heer binnengaan en er samen met Hem leven.
 
Vers 13: En in diezelfde ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, en de overigen zijn zeer bevreesd geworden, en hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven.
Na het martelaarschap, de herrijzenis en de opname van de twee profeten die God verheven heeft voor de zaligheid van de Israelieten, zal Hij Zijn engelen toestaan om de plagen van de zeven fiolen vrijelijk over deze aarde uit te gieten. Degenen die nog op deze aarde overblijven na de opname van de heiligen, zullen deze plagen van de zeven fiolen als hun geschenk ontvangen. Slechts dan zullen zij gegrepen zijn door angst en God verheerlijken, maar dit zal hun niet baten omdat dit geen handeling van waar geloof in Gods liefde is.
Wanneer deze wereld vernietigd is, zullen de rechtschapenen hun eeuwige Hemel hebben, eeuwige herrijzenis en eeuwige zegens, maar de zondaars zal slechts het lijden van het eeuwige vuur van de hel te wachten staan. Daarom moet iedereen de verlossing van hun zonden ontvangen door in het evangelie van het water en de Geest te geloven. En omdat degenen die aldus verlost zijn van hun zonden, in de nieuwe wereld geloven die God hen heeft beloofd, preken zij het evangelie van het water en de Geest aan iedereen.
 
Vers 14: Het tweede wee is weggegaan; ziet, het derde wee komt haast.
Voor zowel de niet-Joden en de Israelieten zal de derde wee iedereen te wachten staan behalve degenen die deelgenomen hebben in hun herrijzenis en opname door verlost en gemarteld te zijn.
De plaag die duurt van het schallen van de zesde bazuin van de engel tot het begin van de plagen van de zeven fiolen met het schallen van de zevende bazuin, wordt de tweede wee genoemd. De plagen van de zeven bazuinen worden opgesplitst in drie perioden, de vroege, de middelste en de late perioden. De natuurlijke plagen en het martelaarschap van de heiligen door de Antichrist worden bij de eerste en tweede wee geteld. De derde wee zijn daarentegen de plagen die de wereld compleet zullen vernietigen. Deze derde wee zijn de fiolen van de toorn van God die over de zondaars die nog op deze aarde verblijven, zullen worden uitgegoten.
 
Vers 15: En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.
De zin “geschiedden grote stemmen in den hemel” toont ons dat de heiligen en dienaren die van alle zonden gered zijn reeds in de Hemel zijn tegen de tijd dat de plagen van de zeven fiolen beginnen in deze wereld. Als dusdanig zal Gods volk dan niet meer op deze wereld worden gevonden. Dat moeten we ons realiseren. “De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.”
Tegen die tijd zullen de heiligen de Heer in de Hemel prijzen, maar nadat alle plagen van de zeven fiolen zijn uitgegoten, zullen ze ook afdalen naar de hernieuwde aarde met de Heer en er met Hem duizend jaar regeren. Hierna gaan de Heer en de heiligen voor altijd de Nieuwe Hemel en Aarde regeren.
Onze Heer heeft ons al die tijd als een dienaar gediend om ons van de zonde te verlossen, in plaats als een Koning over ons te heersen. Hij heeft ons Zijn genade gegeven door degenen die in het evangelie van het water en de Geest geloven Gods kinderen te maken als hun zaligheid. Als onze Heer de eeuwige Koning voor ons is, zal Hij ook Zijn volk voor altijd laten regeren. Halleluja! Dank de Heer!
 
Vers 16: En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten, en aanbaden God,
God is waardig om alle genade te ontvangen. Het is slechts juist voor degenen die gered zijn van alle zonden om languit neer te vallen en God te aanbidden en prijzen. Onze Heer, die al deze werken gedaan heeft om de zondaars te redden, is het waard om lof en aanbidding te ontvangen van alle heiligen en alle schepsels voor altijd en eeuwig.
 
Vers 17: Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal! dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst;
Onze Heer zal Satan overwinnen en grote macht van God de Vader ontvangen om vanaf dat moment met Zijn volk voor altijd te heersen. Als dusdanig zal de Heer voor altijd regeren. Hij is waardig dit te doen. Ik zeg dank aan Hem want de Heer die alle zonden van de wereld heeft laten verdwijnen, die iedereen die in het evangelie van het water en de Geest gelooft, heeft gered en die Zijn vijanden heeft veroordeeld, is waardig om Zijn verheven macht te nemen en voor altijd te regeren. Daarom zal iedereen die Gods souvereiniteit erkennen, gekleed gaan in de gelukszaligheid van het eeuwige lof van God met de almachtige macht en liefde van de Heer.
 
Vers 18: En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen, die de aarde verdierven.
Tegelijkertijd met het uitgieten van de plagen van de zeven fiolen zal nu de lichamelijke vernietiging komen van degenen die geestelijk niet-Jood blijven. Dit Woord vertelt ons dat het dan tijd is voor God om iedereen als een Rechter van alles te veroordelen, Zijn dienaren en profeten, de heiligen en degenen die Hem vereren te belonen, en degenen die zich tegen Hem verzetten en Zijn wil negeren, te vernietigen. De Heer zal het oordeel van Zijn toorn over degenen brengen die Zijn souvereiniteit niet erkennen maar Hij zal de heiligen laten verheerlijken met Hem. Dit betekent dat de Heer de Rechter van alles zal worden, van goed en van kwaad.
Wanneer de Heer op Zijn troon zit als de Koning van de wedergeborenen en iedereen veroordeelt, zullen alle zondaars en de rechtschapenen van de wereld hun gerechte oordeel krijgen. Als de uitspraak van Zijn oordeel, zal de Heer dan de Hemel en het eeuwige leven aan de heiligen geven, maar de zondaars zal hij de eeuwige vernietiging en de straf van de hel geven. De souvereiniteit van Jezus Christus en de zegen van de heerschappij van Zijn volk zal voor altijd zijn. De eerste wereld zal op dat moment eindigen en de tweede wereld, het Koninkrijk van Christus, zal dus beginnen.
 
Vers 19: En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel.
God zal Zijn heiligen, de rechtschapenen, Zijn zegen toestaan om in Zijn Tempel te wonen. Al deze dingen zijn vervuld volgens Gods Woord van belofte aan de mensheid in Jezus Christus. Het Koninkrijk van God begint met Gods Woord van profetie en het is volbracht door de vervulling van deze profetie.
Alle beloften van God, van de herrijzenis en opname van de heiligen tot aan hun deelname aan het huwelijksmaal van het Lam met Jezus Christus en hun zegen om voor altijd als koningen te regeren, worden zowel aan het volk van Israël en aan ons niet-Joden gegeven. Ook behandelt Hij de zaligheid van de Israelieten tijdens de eindtijd en onze zaligheid hetzelfde, laat ons beiden gemarteld worden in deze periode, staat ons dezelfde herrijzenis toe en hierna dezelfde opname, en Hij kleedt ons in dezelfde gelukzaligheid. Het Woord vertelt ons dat alhoewel de Israelieten en wij niet-Joden verschillende mensen in het vlees zijn, we desalniettemin hetzelfde geestelijke volk van God zijn.
Vele mensen beweren en geloven dat de wedergeborenen opgenomen zullen worden voor de Grote Verdrukking van zeven jaar goed begonnen is. Maar dit is niet het geval. Volgens de bijbel zullen de mensen het ware evangelie blijven horen en gered worden tijdens deze eerste drie-en-een-half jaar van de zeven jaarlijke Grote Verdrukking. De Antichrist zal dan opkomen, de heiligen zullen gemarteld worden en na hun herrijzenis en opname zal Christus’ huwelijksmaal van het Lam komen, waarna de heiligen toegestaan worden duizend jaar met Hem te regeren.
De heiligen moeten de juiste kennis hebben van de tijd van hun martelaarschap, herrijzenis en de opname. Als ze deze tijd niet kennen, zullen ze in hun verwarring blijven dwalen en er geestelijk in sterven.
Degenen die de juiste kennis van Gods Voorzienigheid hebben over het einde der tijden, hopen op hun herrijzenis en opname, en ze zullen ijverig het evangelie dienen. Degenen die weten dat er geen hoop op deze aarde is, moeten dezelfde hoop hebben als die van de wedergeborenen door in het evangelie van het water en de Geest te geloven. En de heiligen zijn gemarteld door in het Woord van God te geloven.
Het geloof dat de tijden kan onderscheiden is onontbeerlijk in dit tijdperk. De tijd is bijna daar dat de vreselijke plagen en verdrukkingen naar de hele wereld zullen afdalen en dat de Antichrist opkomt. Nu is het tijd om wakker te worden uit uw slaap. We moeten eraan denken dat we door bijna de hele tegenspoed van de Grote Verdrukking moeten gaan. En het is noodzakelijk dat we in Christus’ wederkomst geloven, in onze herrijzenis en opname en in onze deelname aan het huwelijksmaal van het Lam met Chistus. We moeten de ark van het evangelie van het water en de Geest binnengaan om het juiste gleoof voor dit tijdperk te hebben.
Ik hoop en bid dat u het geloof zult hebben dat nodig is en juist voor dit tijdperk door dit huidige tijdperk te kennen.